Waarom service journalistiek mijn lievelingsjournalistiek is
Zelfs ik ben een beetje murw van al het nieuws
Het publiek moet in het middelpunt van de journalistiek komen te staan. In De Nieuwe Lezer leg ik uit hoe iedereen op een redactie hier aan bij kan dragen.
Vragen, opmerkingen of aanvullingen? Stuur mij een mailtje op sophie.vanoostvoorn@gmail.com.
Deze week begreep ik voor het eerst waarom mensen het nieuws zouden mijden. Ik vond het lastig om de moed erin te houden nu we zeker nog deze maand aan huis gekluisterd zijn. Waar ik afgelopen weken om 14.00 uur het liveblog van NRC zat te refreshen voor de cijfers van het RIVM probeer ik mijn nieuwsinname de laatste dagen wat te beperken. Minder Twitter en alleen de krant.
Kortom, ik ben een beetje murw van al dat nieuws en ik word er een beetje rusteloos van. Er gebeuren allemaal nare dingen en ik heb er totaal geen invloed op. Bijvoorbeeld: afgelopen week las ik in de Volkskrant een bericht over een groeiend gebrek aan een medicijn voor ic-patiënten. Ik heb helemaal geen invloed op de beschikbaarheid van dit belangrijke middeltje (het houdt mensen onder zeil als ze geïntubeerd zijn), maar ik kreeg het er toch benauwd van. Figuurlijk gesproken dan.
Terwijl ik dit schrijf, bedenk ik me dat dit een van de redenen is die Rolf Dobelli aanvoert om het nieuws niet te volgen. Verdorie.
Omdat ik Dobelli weiger gelijk te geven over zijn pleidooi om maar helemaal geen nieuws te lezen, ga ik het vandaag hebben over de oase van rust, de rots in de branding in deze tijd van crisis: service journalistiek.
✂️ Do it yourself: Een stukje service naar de mensen toe
Waar ik een paar weken terug nog mopperde over de berichtgeving over het coronavirus kun je nu wel stellen dat redacties service journalistiek omarmd hebben. Je struikelt over de overzichtelijke vragenstukken, plekken waar hulp wordt gevraagd en aangeboden en ruimte voor lezers om vragen te stellen.
Service journalistiek is een van mijn favoriete vormen van journalistiek. Het is de lettergeworden vorm van mijn stokpaard: het publiek staat centraal en iedereen op de redactie kan er aan bijdragen. De afgelopen drie weken heb ik behoorlijk veel geleerd van het maken van de Grote Thuisblijfgids. Hier de belangrijkste lessen:
Maak een goede basis en check of die basis relevant blijft - het stuk moest een gids worden en ik wilde aan de lezers laten zien dat we veel in huis hebben, dus bij de aftrap had ik (met hulp van andere redacteuren) zo’n 20 tips verzameld. Afgelopen week merkte Koen Smeets op, de vormgever die van de gids een pareltje heeft gemaakt, dat het een beetje rommelig werd: er stonden veel verwijzingen in die ik er in het begin had ingezet, maar die nu een beetje overbodig waren geworden, dus daar ben ik met de stofkam doorheen gegaan.
Maak het doel van het stuk duidelijk aan lezers en redactie - zo wordt je stuk geen allegaartje en hoef je redacteuren en lezers niet vaak teleur te stellen als je hun tips niet verwerkt. Een handige manier om de input te verzamelen, merkte ik afgelopen week, is een Google Drive bestandje te maken waar iedereen bij kan.
Organiseer aandacht - de gids krijgt veel aandacht op de homepage van NRC, maar het is net zo belangrijk dat het stuk op sociale media en in nieuwsbrieven gedeeld wordt. Wees niet terughoudend, iedere lezer is er weer een.
Kijk naar de bezoekcijfers - buiten dat het leuk is om te zien dat wat je hebt gemaakt in de smaak valt, is het ook belangrijk om te zien waar de lezers vandaan komen en welke soort lezers het zijn: zijn het je abonnees of zijn het juist nieuwe lezers?
Maak er ook een etalage van - stel nu dat er veel nieuwe lezers in het artikel komen, dan wil je natuurlijk dat ze zien wat je nog meer te bieden hebt en ze het liefste een nieuwsbrief aansmeren.
(NRC’s ombudsman Sjoerd de Jong is trouwens niet zo lyrisch over de Thuisblijfgids.)
📌 Nice to know: Betrouwbaarheid in relatie tot verkeersbron
Nog even voortbordurend op bezoekcijfers. Via welke kanalen lezers bij een artikel komen, heeft effect op hoe betrouwbaar ze de inhoud vinden. Rasmus Nielsen, ja daar is ie weer, gaf afgelopen week een webinar over hoe mensen informatie tot zich nemen tijdens de coronacrisis. Uit onderzoek van het Reuters Institute for Journalism bleek vorig jaar dat 71 procent van de mensen via zijdeuren op nieuwswebsites terechtkomen. Dat wil zeggen: via zoekmachines, sociale media, Apple News-achtige websites en push-notificaties.
Helemaal mooi natuurlijk, maar Nielsen koppelt dit gegeven aan hoe betrouwbaar mensen nieuws vinden dat ze via deze ‘secundaire’ bronnen vinden. En dat is niet zo best. Waar 49 procent het nieuws dat ze lezen betrouwbaar vinden, zegt maar 33 procent dat ze nieuws via zoekmachines betrouwbaar vinden en slechts 23 procent vindt nieuws via sociale media betrouwbaar.
Ook stuitend vond ik de cijfers die Edelman (die van de Trust Barometer) deze week naar buiten bracht in een extra rapport over vertrouwen en het coronavirus. Hierin staat te lezen dat 50 procent van de ondervraagden aangaf informatie over het coronavirus van nieuwsmedia betrouwbaar te vinden. Informatie van journalisten wordt door slechts 43 procent betrouwbaar gevonden. Ter vergelijking: 63 procent vindt een ander persoon betrouwbaar.
Laat ik me positief uitdrukken over deze cijfers: er is ruimte voor verbetering.
📣 Food for thought: The future is here
Wat natuurlijk ook niet hielp deze week was dat het artikel van Rasmus Nielsen nog door m’n hoofd spookte, waar ik jullie vervolgens ook weer mee had opgezadeld. Gelukkig kreeg ik deze week door een artikel van Ken Doctor een wat optimistischer idee over de gevolgen van de coronacrisis voor de journalistiek. Het artikel was langdradig en saai (zoals meestal met de stukken van Doctor), maar in het begin stond iets wat mij aan het denken zette.
De ontwikkelingen binnen de journalistiek komen door de coronacrisis in een stroomversnelling terecht. Wat twee maanden nog geleden nog op toekomstmuziek leek, en misschien over een jaar of vijf op de rol stond, is nu al werkelijkheid geworden. Dat is in de VS nog beter te zien dan hier: kranten stoppen bijvoorbeeld (tijdelijk) met het drukken van de krant. Dat dwingt redacties om zogezegd de tering naar de nering te zetten en compleet te focussen op hun online productie.
Volgens mij zijn we in Nederland nog niet zo ver, maar het deed mij even wegdromen over vernieuwingen die voorheen misschien pas over vijf jaar zouden plaatsvinden maar nu al op de stoep staan. Bijvoorbeeld abonnementsvormen: als Nielsen gelijk krijgt en ook die onder druk komen te staan door een economische crisis, zullen we die toch ook aantrekkelijker moeten maken. Maar ook als de wiedeweerga moeten gaan kijken hoe we die podcasts nu eens rendabel maken.
🙏🏻 Practice what you preach
Nu mijn DIY eigenlijk al een soort Practice what you preach is, houd ik het hier kort. En zonder belerend te worden, wil ik dit nog wel even kwijt: houd jezelf een beetje in de gaten. We doen heel belangrijk werk, maar zoals deze week duidelijk werd: het is geen sprint, maar een marathon.
Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik de afgelopen weken alleen maar sprintjes getrokken, dus ik ga vandaag uitpuffen en genieten van het lenteweer. En ik hoop dat jullie dat ook gaan doen.
Rust uit, was je handen (en vet ze in!!!) en tot volgende week!
⭐️ Vorige edities van De Nieuwe Lezer
⚡️ The shit is gonna hit the fan