Het publiek moet in het middelpunt van de journalistiek komen te staan. In De Nieuwe Lezer leg ik uit hoe iedereen op een redactie hier aan bij kan dragen.
“Fundamentally, people will use media that help them be who they want to be, do what they want to do, and showcase a version of who they are and of what they do that they like. “
- Rasmus Kleis Nielsen
Heb je vragen, opmerkingen of aanvullingen over of op deze nieuwsbrief? Mail!
Allereerst excuses: ik had jullie vorige week een nieuwsbrief beloofd, maar een drukke agenda maakte dat niet mogelijk.
Het zijn drukke weken op de redactieburelen van C.Tru: we zijn bezig met het vormgeven van onze strategie, ook rond verdienmodellen, en we maken elke week twee prototypes voor journalistieke formats. Om die te testen, hebben we een account opgericht op TikTok - onder een random naam dat we misschien weer verwijderen, dat moeten we nog even zien. Grofweg zijn we nu twee formats aan het testen: verschillende explainers en een goednieuwsbundeltje. Ik ben zelf erg fan van de laatste video. Ik hoor graag wat jullie ervan vinden!
De afgelopen weken heb ik veel nagedacht over het belang van perceptie en de invloed van hoe mensen denken dat de wereld in elkaar steekt, op hoe die werkelijk is. Voor alle percepties van hoe de wereld in elkaar steekt, kun je ergens op het wereldwijde web wel een onderbouwing vinden. De mogelijkheden om je onderbuikgevoel te delen zijn ook immens. Zo gaat het niet meer over hoe het daadwerkelijk is, maar hoe we denken dat het is. Onze nieuwe regering met populistische partijen speelt daar graag op in, om hun ideeën over allerlei bedreigingen voor het vaderland over het voetlicht te brengen.
Uit het nieuwe Digital News Report blijkt dat hoe mensen journalistiek waarnemen en ervaren steeds minder goed is: zowel interesse in, als gebruik van en betaalbereidheid voor nieuws dalen.
Glijdende schaal
De combinatie van die twee baart mij zorgen. Terwijl de perceptie van wat er aan de hand is belangrijker wordt, boet de club die zich bezighoudt met wat er daadwerkelijk gebeurt in aan populariteit. De hoeveelheid feitelijk onjuiste en extreme uitspraken van politici zorgt voor een glijdende schaal, die ongemerkt bij iedere racistische of ondemocratische uitspraak weer een graadje verder kantelt.
Daar komt bij dat de perceptie van het vak van de mensen die de waarheid over het voetlicht proberen te brengen (journalisten dus) bij veel mensen niet klopt. Neem nu een onderzoek dat onlangs is verschenen, waaruit blijkt dat wantrouwen in de journalistiek niet zozeer gebaseerd is op mogelijke ideologische invloeden van journalisten, maar de veronderstelling dat voor de nieuwsindustrie als geheel winst maken belangrijker is dan waarheid of publieke dienstverlening. Dit is een Amerikaans onderzoek, maar vergelijkbare redenen om het nieuws te wantrouwen komen aan bod in het boek Avoiding The News.
Waakhond of niet?
In het boek komen een aantal ‘folk theories’ aan de orde over hoe journalistiek werkt. Zo zijn nieuwsmijders in het Verenigd Koninkrijk erg wantrouwend ten opzichte van de motieven van nieuwsmedia, meer dan de motieven van politici, bijvoorbeeld. Een andere folk theory waarop mensen hun oordeel over de journalistiek baseren, is gestoeld op het idee dat journalisten samen met politici actief nieuwsfeiten verhullen, om het onvermogen van de politici om problemen op te lossen te verhullen. Ook werd het nieuws gezien als een oorzaak van polarisatie, omdat nieuwsconsumenten geen verschil zien tussen objectieve verslaggeving en talkshows en concluderen dat al het nieuws een mix is tussen feiten en meningen.
Tel dit allemaal bij elkaar op en je kunt je voorstellen dat mensen niet weten wat ze wel of niet zouden moeten geloven. Uit het onderzoek blijkt ook dat zowel nieuwsliefhebbers als nieuwsmijders vinden dat journalisten hun taak als waakhond van de democratie niet goed uitvoeren en dat ze de macht juist in het zadel houden. Daar word je toch wel een beetje verdrietig van.
Natuurlijk zijn niet alle nieuwsconsumenten overtuigd van deze folk theories, maar het laat goed zien wat er gebeurt in het vacuüm dat bestaat tussen wat mensen daadwerkelijk weten over hoe journalistiek gemaakt wordt en wat nieuwsorganisaties erover loslaten. Ik zie steeds meer redacties aan de slag gaan met transparantie rond de makers van de journalistiek. Vorig jaar introduceerde ik bij NRC nog de auteurspagina’s, maar het lijkt er nu toch op dat er meer nodig is dan foto’s van redacteuren en filmpjes en artikelen waarin ze hun werk uitleggen. De vragen die leven bij de nieuwsconsumenten gaan dieper dan dat: over hoe binnen nieuwsorganisaties de commerciële belangen worden afgewogen tegen de redactionele belangen, hoe beslissingen worden genomen om het ene verhaal wel te brengen en het andere niet en hoe talkshows zich verhouden tot journalistiek.
Kennisvacuüm
De million dollar question is hier: hoe zorg je ervoor dat deze informatie de juiste impact maakt en beklijft? Op zich hebben we dan het voordeel dat journalisten best heel goed zijn in het overbrengen van informatie, maar wel naar beperkte doelgroepen. Nieuwsorganisaties met een betaalmuur maken het publiek het niet makkelijk om hun informatie te ontdekken en te consumeren, waardoor er zowel over de journalistiek zelf als over hoe het gemaakt wordt een kennisvacuüm ontstaat. En zoals we geleerd hebben van de schrijvers van Avoiding The News gaat dat gat opgevuld worden.
Door wie willen we dat de perceptie over journalistiek bepaald wordt? Door folk theories, door onderbuikgevoelens? Of zullen we het heft in eigen hand nemen en de zorgen die er zijn, terecht of niet, adresseren en laten zien hoe goed en hoe belangrijk journalistiek is? Jullie mogen kiezen.