Nóg een nieuwsbrief over Clubhouse. Maar wel een hele leuke
Zit er toekomstmuziek in voor de journalistiek?
Het publiek moet in het middelpunt van de journalistiek komen te staan. In De Nieuwe Lezer leg ik uit hoe iedereen op een redactie hier aan bij kan dragen.
“Fundamentally, people will use media that help them be who they want to be, do what they want to do, and showcase a version of who they are and of what they do that they like. “
- Rasmus Kleis Nielsen
Heb je vragen, opmerkingen of aanvullingen over of op deze nieuwsbrief? Mail!
De afgelopen week maakte ik kennis met Clubhouse. Of nou ja, ik zat als een soort lurker een beetje mee te luisteren in een paar rooms. Ik begon ook al een keer tegen m’n telefoon te praten in de veronderstelling dat de rest me kon horen, maar toen de anderen bleven doorpraten kwam ik erachter dat je eerst je hand moest opsteken.
Ik had natuurlijk al gelezen over het new shiny thing, maar toen de mediaredactie hun artikel over Clubhouse wilde nabespreken op Clubhouse moest ik natuurlijk even gaan rondkijken om te zien waar we met onze lezers aan de praat zouden gaan. Dus, wie zondagavond niks te doen heeft: we gaan het hebben over Clubhouse op Clubhouse.
Terwijl ik in een paar rooms zat mee te luisteren vroeg ik me af: zit hier toekomstmuziek in voor de journalistiek?
Ik hoop van wel. Dat zou namelijk betekenen dat journalisten in gesprek gaan met hun publiek en het is natuurlijk een perfecte vervanger voor de evenementen die nu niet kunnen plaatsvinden. Daarnaast lijkt het in een trend te passen waarin de journalistiek toch weer iets meer een uitwisseling wordt tussen mensen.
Vorige maand vergeleek Tom Standage in The Economist de schrijvers van persoonlijke nieuwsbrieven (zoals ik) met de schrijvers van de zeventiende eeuwse handgeschreven ‘letters of news’ die in welgestelde kringen werden verspreid. De schrijvers van deze brieven werden direct betaald door het publiek - er kwam geen uitgeverij aan te pas. Deze manier van het verspreiden van nieuws raakte uit de gratie toen de wetten voor censuur werden aangepast en de drukpers een gangbare techniek werd.
Gaan we terug in de tijd? Wordt journalistiek weer een uitwisseling tussen mensen in plaats van het over de schutting gooien van een bak artikelen iedere dag, week of maand? Is deze persoonlijke uitwisseling een reactie op de overdaad van informatie die we iedere dag voor onze kiezen krijgen?
In dit stuk van Nieman Lab over berichtenservice Subtext worden de voordelen van het direct uitwisselen van informatie, tegenover artikelen verspreiden via sociale media, nog eens opgenoemd
“The privacy of texting means users don’t experience the same toxicity or endless doomscrolling that you would on social media, making it a friendlier and healthier interaction.”
De vraag naar de service van Subtext, het voorzien in een berichtenservice tussen redactie/redacteur en publiek groeide aan het begin van de pandemie. Om het publiek direct van informatie te zien, zonder tussenkomst van een algoritme gestuurd platform, en om het publiek vragen te laten stellen aan de redactie of redacteur in kwestie. Dat betekent een betere ervaring voor het publiek, maar dat de redactie niet afhankelijk is van de grillen van social media platforms. Net als bij nieuwsbrieven natuurlijk.
Clubhouse is dus ook niet het ei van Columbus, het betekent immers dat redacteuren weer op andermans platform met hun publiek moeten gaan communiceren, maar het kan voor zowel de redacteuren als het publiek een goede plek zijn om erachter te komen hoe directe uitwisseling van informatie eruit ziet. En ondervinden of er toekomstmuziek in zit. Ik denk van wel.
🔖 Vorige edities van De Nieuwe Lezer
💰 Ik heb plannen voor de winsten van de Persgroep en het Mediahuis