Het publiek moet in het middelpunt van de journalistiek komen te staan. In De Nieuwe Lezer leg ik uit hoe iedereen op een redactie hier aan bij kan dragen.
“Fundamentally, people will use media that help them be who they want to be, do what they want to do, and showcase a version of who they are and of what they do that they like. “
- Rasmus Kleis Nielsen
Heb je vragen, opmerkingen of aanvullingen over of op deze nieuwsbrief? Mail!
Ken je dat, dat er al een paar weken onsamenhangende gedachten rondspoken in je hoofd en dat als iemand anders wat zegt, en alles dan op z’n plek valt?
Deze keer gebeurde het op een zekere dinsdagavond, toen ik naar het panelgesprek zat te luisteren dat volgde op de Reuters Memorial Lecture, die dit jaar gegeven werd door A.G. Sulzberger, de uitgever van de New York Times. Melissa Bell, oprichter van Vox Media, zat in het panel en op een goed moment werd haar een vraag gesteld over de gevolgen van AI voor de journalistiek. Ze gaf een vrij lang antwoord:
"There’s a really interesting moment in journalism that I saw playing out 10 years ago when there was a lot of disruption in the space and a lot of opportunity in the space. And I see that happening right now: we’re in a transitional moment for journalism and it’s both very exciting and very frightening. (...) But I actually feel really excited and optimistic about some of the lessons that AI specifically is implying about our industry. We offer something that is trusted and human, being able to make journalistic decisions, show journalistic process and show journalistic decision making and if we can do this right, and I don’t have the answers for it, and show people what our value is I think there’s a huge opportunity for us to reinvigorate people’s lives with journalism again.
You [A.G. Sulzberger] mentioned this with the covid trust spike: the fact that the covid trust spike happened and then the trust in journalism went back down. That to me feels like we’re making a product that people know has value, but they’re not consistent at recognizing that value. So it’s our job to figure out how to better market that product to the world and can you say: look there’s some great robotic reports and there’s great journalistic analysis, interpretation, deep investigation, contextualization. How can we further set ourselves apart in this moment or use this as a moment to set ourselves further apart."
Tien jaar geleden werkte ik (nog net) niet in de journalistiek, dus ik kan het lastig vergelijken maar ik deel haar idee dat de journalistieke branche zich op een kantelpunt bevindt. De vraag is alleen: moeten we ons, zoals de New Yorker schrijft, voorbereiden op massa-extinctie? Dooft het nieuws als concept uit, zoals The New York Times schrijft?
Ik zit op een ander spoor, om met de woorden van Melissa Bell te spreken, I feel actually really excited. Als we werkelijk in een overgangsmoment zitten, ontstaat er ruimte voor nieuwe spelers (misschien een zekere start-up van Mediahuis…) en wellicht jaagt het gevestigde nieuwsorganisaties aan om sneller te innoveren. Om niet uit te sterven.
Druppel op de gloeiende plaat
En waarom ik nou ‘excited’ ben, is omdat ik een steeds beter beeld krijg van wat nu het ontbrekende puzzelstukje tussen journalistiek en publiek is. Ik vind het een fascinerend gegeven dat in een tijd waarin mensen meer dan vijf uur per dag doorbrengen op een apparaat waarop ze technisch gezien journalistiek tot zich zouden kunnen nemen, ze dat in steeds mindere mate doen. Ik noem het: het mysterie van het ontbrekende puzzelstukje.
Ten eerste krijg ik het idee dat het steeds zichtbaarder wordt waarom nieuwsorganisaties duidelijk moeten maken waarom ze op aarde zijn, want het louter over de schutting flikkeren van journalistiek is in een gepolariseerde maatschappij slechts een druppel op een gloeiende plaat.
In de lezing beschreef A.G. Sulzberger een voorbeeld van wat hij noemde ‘complete mutual incomprehension’: een van zijn correspondenten woonde een diner bij waar hij door een gast eerst werd aangesproken dat de krant te pro-Palestijns is, terwijl hij in gesprek was met deze gast sloot een andere gast aan die beweerde dat de verslaggeving juist veel te pro-Israël was. Na een lange discussie eindigde het gesprek in een impasse.
Hij herkent daarin dat er sprake is van totaal wederzijds onbegrip. Zijn oplossing was het creëren van discussie op basis van onafhankelijke journalistiek, zoals zoveel redacties die verstrekken - een gemeenschappelijk weten op basis van onbetwiste feiten. Voor hem zit daar dus de waarde van journalistiek. Hij citeerde een van zijn voorgangers/vaders die zei: “When you buy the New York Times you're not just buying the news, you're buying judgment.”
Wat doen we?
In het panelgesprek na de lezing wierp Bell daar tegenin: daar verwarren we mensen mee. Het is voor het publiek niet duidelijk waar de grens ligt tussen ‘editorial judgment’ en ‘agenda setting’. Daar ging Sulzberger in mee, tot mijn verbazing, en zei dat het publiek dit verschil lang niet altijd begrijpt.
Dat is toch eigenlijk compleet mesjogge. Dat wij aan de ene kant iets zitten te doen, waarvan we zeggen dat het in dienst van ons publiek is, maar zij dus aan de andere kant niet snappen waarom we het doen en hoe? Als mensen onze bedoeling niet snappen, hoe kunnen we dan verwachten dat ze waarde zien in wat we doen? En hoe kunnen wij de aandacht die ze aan onze producties geven werkelijk goed waarderen als zij er misschien hele andere dingen in lezen, zien of horen dan wij erin stoppen?
Sociale nieuwssmaak
Dat brengt mij op het tweede punt rond het missende puzzelstukje tussen journalistiek en publiek. In het mega-interessante working paper van Irene Costera Meijer ‘Veranderend mediagebruik door jongeren’ las ik over de sociale ‘nieuwssmaak’ van jongeren: “een gevarieerdere en gedifferentieerdere benadering van nieuwsonderwerpen: minder afstandelijk, meer persoonlijk en met meer ruimte voor emoties.”
Zo is, zoals ik laatst ook al aanhaalde, voor nieuwsconsumenten het uitwisselen van journalistiek van grote waarde en scharen ze praten met vrienden en familie onder informatieve momenten. Daarnaast verhouden jongeren zich op een andere manier tot het nieuws, schrijft Costera Meijer:
“Jongeren waren in het eerste decennium al via msn, Hyves en later Facebook onderdeel van een interactieve en sociale digitale cultuur geworden. Nieuws werd minder gewaardeerd om zijn informatieve gehalte, de nadruk lag meer op de rol van nieuws in de communicatie. Nieuws was belangrijk omdat het gespreksonderwerpen aanleverde.”
Als nieuws vaker onderdeel moet zijn van sociaal contact om waardevol gevonden te worden, vraagt ze zich vervolgens af, wat betekent dit voor de rol van nieuws in ons gezamenlijk referentiekader?
“De komst van digitale en sociale media heeft de verhouding van jongeren tot media zelf veranderd. Voor (globaal) de wat ruimer genomen digital natives-groep van 24-45-jarigen vormen media inmiddels een omgeving waar nieuws onderdeel vanuit maakt. (...) Voor de jongste leeftijdsgroepen, de social natives (18-24 jaar), geldt dat in nog sterkere mate. Zij leiden naast een sociaal-fysiek bestaan ook een sociaal-digitaal bestaan in een virtuele wereld die zich afspeelt via of, beter gezegd, in hun smartphone. (...) Dat sociale media voor jongeren een digitale ruimte vormen waarin hun tweede leven zich afspeelt, verklaart wellicht hun – vergeleken met de digital natives – andere verhouding tot nieuws en informatie. Zij lijken door hun meer persoonlijke en intieme relatie tot nieuws de voorkeur te geven aan bepaald nieuws dat gesprekstof aanbiedt dat niet kan leiden tot misverstand, laat staan aanleiding kan geven tot ruzie. Voor dergelijk nieuws is minder plaats in het leven van jongeren.”
Dit geldt overigens nu voor jongeren, maar je kunt je voorstellen dat dit met de jaren voor steeds meer groepen gaat gelden.
Dus, waar nieuwsorganisaties vooral onafhankelijke informatie verspreiden, hebben jonge nieuwsconsumenten een persoonlijke, misschien zelfs intieme, relatie tot deze informatie. Volgens mij hebben we hier in ieder geval een deel van het missende puzzelstukje gevonden. Volgende keer weer een nieuwe aflevering in ‘Het mysterie van het ontbrekende puzzelstukje’.
Vorige edities van De Nieuwe Lezer
👉🏻 Iets nieuws leren, erkenning of begrijpen