Het publiek moet in het middelpunt van de journalistiek komen te staan. In De Nieuwe Lezer leg ik uit hoe iedereen op een redactie hier aan bij kan dragen.
“Fundamentally, people will use media that help them be who they want to be, do what they want to do, and showcase a version of who they are and of what they do that they like. “
- Rasmus Kleis Nielsen
Heb je vragen, opmerkingen of aanvullingen over of op deze nieuwsbrief? Mail!
De afgelopen maanden zag ik vaak artikelen voorbij komen over het mysterieuze ‘product thinking’. Hoewel ik dus geen idee had wat het was, werd ik toch uitgenodigd om lid te worden van een alliantie rond dit voor mij onbekende verschijnsel. Dat was de druppel en voor deze nieuwsbrief zocht ik uit wat het nu eigenlijk is. En nog belangrijker: wat we ermee kunnen.
Wat blijkt: het is helemaal niet zo’n nieuw begrip. Ik kwam een whitepaper tegen van het American Press Institute uit 2016. Voor lezers die, net als ik, de afgelopen vijf jaar blijkbaar onder een steen hebben gelegen hier een definitie: product thinking is een set van tools die organisatie helpen om de doelen rond het publiek, technologische ontwikkelingen en omzet te synchroniseren en een effectief verdienmodel te ontwikkelen.
Er is dus één maar: we moeten journalistiek wel als een product zien. In dit stuk van Knight Lab van Northwestern University wordt zelfs gesteld dat product thinking de redding is van de journalistiek. Dus blijkbaar moeten we als de wiedeweerga allemaal gaan product thinken.
“Just like macaroni and cheese, a media product can be successful only if it meets people’s needs, provides them with value and is profitable. So let’s be proud that we make media products and that we can figure out how to make them successful.”
Eigenlijk weinig nieuws onder de zon, want gelukkig doen succesvolle media ondernemers die al jaren: producten maken die aan de vraag van mensen voldoen, waarde geven en vervolgens geld opleveren.
Goed, nu het mysterie is opgelost, rijst de vraag: wat kunnen we ermee?
Ik kwam afgelopen week een mooi voorbeeld tegen. Een wat ouder essay van journalist Tom Rosentiel: ‘Journalists can change the way they build stories to create organic news fluency’. Hij stel dat we journalistiek moeten gaan bedrijven op een manier die het publiek helpt de journalistiek beter te begrijpen.
“We believe that if journalists build their journalism in a way that makes the reporting process and principles more explicit — and, as we will describe, displayed on top of a story rather than embedded inside it — the public will organically develop skills for recognizing good journalism from bad.”
Bijvoorbeeld, schrijft Rosentiel, door antwoord te geven op vragen die sceptische lezers mogelijk hebben over het artikel ín het artikel. Vragen als: waarom sprak je met deze bronnen, wat weet je nog niet en wat is er nog onzeker? Deze vragen liggen voor het oprapen, want ze worden wel degelijk besproken op de redacties maar halen de verhalen meestal niet. Het bijkomend voordeel is dat het publiek hierdoor meer te weten komt over journalistiek en deze vragen ook zal stellen bij andere verhalen die ze lezen. Zo draagt ‘organic news fluency’ bij aan de kennis die men heeft over de journalistiek en kunnen ze beter onderscheid maken in kwaliteitsjournalistiek en de bagger die verder rondwaart online.
Als we concept dus even een product mogen noemen, past het goed in het product thinking idee. Het heeft als doel een beter journalistiek product te maken, om meer vertrouwen te winnen van het publiek en dat moet natuurlijk leiden tot meer abonnees of lezers.
Lees het stuk van Rosentiel vooral nog even in z’n geheel, want ik vind het een bijzonder goed ‘product’. Overigens is het stuk over product thinking onderdeel van een serie, dus mocht je er nog meer over willen weten, dan is dat de plek waar je moet wezen.
🔖 Vorige edities van De Nieuwe Lezer
🕵🏼 Het redden van de democratie is geen journalistieke strategie