Het publiek moet in het middelpunt van de journalistiek komen te staan. In De Nieuwe Lezer leg ik uit hoe iedereen op een redactie hier aan bij kan dragen.
“Fundamentally, people will use media that help them be who they want to be, do what they want to do, and showcase a version of who they are and of what they do that they like. “
- Rasmus Kleis Nielsen
Heb je vragen, opmerkingen of aanvullingen over of op deze nieuwsbrief? Mail!
Voor ik begin: wil je deze enquete nog eventjes invullen? Ik wil heel graag van je weten wat je van mijn nieuwsbrief vindt! Duurt vijf minuutjes, en je helpt me er ontzettend mee. Alvast bedankt!
Ken je dat, dat er al weken gedachten door je hoofd heen spoken en dat bij het lezen van een artikel de puzzelstukjes op z’n plaats vallen? Ik ben deze week op wintersport, dus had deze nieuwsbrief al lang en breed geschreven en ingepland en toen las ik dit stuk van Bas Heijne. Bij de laatste zin verslikte ik me zowat in m’n glühwein:
“Veiligheid is, sorry, een gepasseerd station. Vanaf nu gaat het om weerbaarheid.”
Met die zin in het achterhoofd zag ik de beelden van de inauguratie van Trump voorbij komen, de nazigroet van de ‘verwarde’ Musk en hoe Meta zoektermen over de Amerikaanse Democraten verborg, net als berichten van een organisatie die zich inzet voor abortusrecht in de VS en over de dominee die Trump opriep om zich menselijk te gedragen tegenover de miljoenen mensen die hij het land uit wil kieperen. Vraag me af welke regel je daarmee overtreedt, trouwens.
Na de vakantie ga ik me druk maken over hoe ik mijn Meta-accounts opzeg (Instagram met een beetje pijn in het hart), maar verdorie, wat zijn we erin gestonken met z’n allen.
Het sociale media dilemma
Op het Wan-Ifra congres afgelopen voorjaar riep Maria Ressa, CEO van het Filipijnse Rappler, bij een bijeenkomst de aanwezigen op om zelf platformen te gaan bouwen om informatie en journalistiek uit te wisselen. Ik zag daar toen niet zoveel in, want hoe kunnen nieuwsorganisaties nou concurreren met de grote platformen gebouwd in Silicon Valley? Bij het ontbijt de volgende dag besprak ik de opmerking met een van de andere aanwezigen. Hij beaamde mijn bezwaar, maar vond ook dat Ressa wel een punt had. Als je terugkijkt naar de decennia waarin journalistiek onmisbaar was voor veel mensen, zei hij, liepen nieuwsorganisaties voorop in het toepassen van de technologische ontwikkelingen om journalistiek te verspreiden. Ja, daar had ‘ie gelijk. En Ressa dus ook.
Na het schrijven van mijn vorige nieuwsbrief las ik een nieuwsbrief van Henry Farrell, professor aan de Johns Hopkins University, met een bredere invalshoek op de problemen die sociale media veroorzaken. Het probleem is niet dat sociale media mensen misinformatie voorschotelen over wat waar en onwaar is, schrijft hij, maar dat sociale media groepen mensen creëren met ‘malformed collective understandings’. Als gevolg van de vernieuwde realiteit op de sociale platforms krijgt ons publieke debat een nieuwe vorm. In het verlengde daarvan veranderen onze ideeën over politiek en over wat je wel en niet mag, wat anderen denken, doen en reageren, schrijft Farrell.
"Many of the problems that we are going to face over the next many years will stem from publics that have been deranged and distorted by social media in ways that lower the odds that democracy will be a problem-solving system, and increase the likelihood that it will be a problem-creating one.”
Investeren, of juist niet?
Nog niet zo heel lang geleden was ik ervan overtuigd dat nieuwsorganisaties veel moeten investeren in hun berichtgeving en uitwisseling met publiek op de sociale platforms. Nu ben ik daar niet meer zo zeker van. Enerzijds vind ik dat journalistieke organisaties niet zouden moeten investeren in platforms waar censuur wordt gepleegd, minderheden nadrukkelijk niet beschermd worden en die gebruikt worden door de rijke eigenaren voor politieke en zakelijke doeleinden die niet stroken met de democratische waarden. Anderzijds: de platforms worden door de meeste mensen gebruikt om informatie te vergaren over hun leven en hun omgeving - en journalistiek staat in dienst van alle mensen, dus kun je wel zo vertrekken?
Dit probleem lossen we morgen niet op, maar om met de woorden van Heijne te spreken: vanaf nu gaat het om weerbaarheid. Dus, wat kunnen journalistieke organisaties doen om weerbaarder te worden tegen anti-democratische invloeden? Ik denk toch dat dat begint bij het heft in eigen hand nemen, zoals verspreiding van de producties, interactie met het publiek, nieuwe vormen van producties ontwikkelen en nieuwe publieken vinden. Om zo weer grip te krijgen op de drager van journalistiek en los te weken van de platforms van Big Tech. Journalistieke producten zullen zich niet kunnen meten aan de platforms gebouwd door Big Tech, maar wat zij in wezen hebben gedaan is de (latente) behoeftes van mensen weten te vatten in producten. Dat moeten nieuwsorganisaties toch ook kunnen? De middelen zijn aanwezig, en ruimte voor innovatie is er ook genoeg.
Ik bedoel: het core product is er al, net als de mensen om het te maken. Je hebt al klanten, een verdienmodel en ook nog een belangrijke maatschappelijke positie. Dat lijkt me een prima startpunt. Het vereist wel nog iets heel belangrijks: een frisse blik op wat journalistiek kan zijn voor mensen, niet wat wij willen dat het is of wat het de afgelopen 100 jaar is geweest. Laten we wel wezen: het gros van de journalistieke producten is een vertaling ivan het analoge tekst-, audio- of video-product dat het 30 jaar geleden was. Daar zit maar een klein deel van het nieuwspubliek op te wachten.
Opzoek naar een nieuwe mindset
In een van de Nieman Predictions las ik een uitstekend uitgangspunt voor een journalistiek product:
"Once the goal is no longer to recreate news organizations as they existed in the past, but rather to ensure that reliable news and information flows — that there is a place in people’s lives for deliberation and debate — then possibility blossoms.”
Dit schreef Heather Chaplin in haar voorspelling ‘The rise of informal news networks’. Nieuwsproducten kunnen veel meer zijn dan een stuk tekst, audio of video, schrijft Chaplin. Het kan ook een gesprek zijn, online groepen, kunstexposities of een fysieke flyer. Sowieso interessant om op die manier na te denken over nieuws en informatie, niet als iets dat statisch is maar iets dat beweegt. Ik hoor hier ook de echo van de oproep van Mattia Peretti aan journalisten: nadenken over het journalistieke product voorbij het produceren van journalistiek.
Dit alles vereist dat we op een andere manier naar journalistiek gaan kijken, zoals ze bij het Deense Zetland doen. Zij hebben de afgelopen jaren een tool ontwikkeld voor journalisten om interviews te transcriberen, dat nu over de hele wereld wordt gebruikt. Misschien niet het product wat je voor ogen hebt als je als journalist over nieuwe journalistieke producten gaat nadenken, maar het zorgt ervoor dat Zetland een stevige inkomstenbron erbij heeft en zo onafhankelijke journalistiek kan maken. Een meer traditioneel journalistiek product is hun app, waar ze al in 2017 audio in integreerden omdat hun leden aangaven niet altijd tijd te hebben om hun lange artikelen te lezen, maar er graag naar wilden luisteren. Zo geschiedde.
Het kans dus best: een journalistiek uitstekend product neerzetten dat zakelijk succesvol is, zonder de journalistieke waarden de deur uit te doen. Wat let nieuwsorganisaties om een meer innovatieve mindset aan te nemen en zich hopelijk langzaam maar zeker uit de big tech wurggreep te ontworstelen? Ik kan allerlei redenen bedenken waarom het ingewikkeld is. Maar wat me nog ingewikkelder lijkt is dealen met de volgende aanpassing aan een drager van de journalistiek die we niet zagen aankomen en zelf niet in de hand hebben.
Nog een keertje dan: wil je de enquete even invullen? Zo gepiept!
Vorige edities van De Nieuwe Lezer
👉🏻 Een gedeelde werkelijkheid is zo gek nog niet