Het publiek moet in het middelpunt van de journalistiek komen te staan. In De Nieuwe Lezer leg ik uit hoe iedereen op een redactie hier aan bij kan dragen.
“Fundamentally, people will use media that help them be who they want to be, do what they want to do, and showcase a version of who they are and of what they do that they like. “
- Rasmus Kleis Nielsen
Heb je vragen, opmerkingen of aanvullingen over of op deze nieuwsbrief? Mail!
Ik was vorige week op de School voor Journalistiek in Utrecht om een presentatie te geven bij het vak Innovatie en Ondernemen voor tweedejaarsstudenten. Het was erg leuk om mijn ideeën te delen met een nieuwe generatie journalisten en te horen welke vragen zij hadden. Maar de kers op de taart was de presentatie die Hermina de Vries gaf over Kalm An tijdens hetzelfde college.
Kalm An is een initiatief dat is ontstaan bij het transformatieteam van de Regionale Publieke Omroep en inmiddels is ondergebracht bij Omroep Gelderland. De kleine redactie maakt video's voor Instagram en TikTok, gericht op, voor en met jongeren uit de grensstreek. De bedoeling van het initiatief is nadrukkelijk om jongeren, die veelal op het platteland wonen, studeren of werken, een stem te geven en ze in verbinding met elkaar te brengen.
Gemene deler
De inzichten die De Vries deelde met de collegezaal vol studenten deden mij erg denken aan wat ik een aantal weken eerder hoorde tijdens mijn bezoek aan het Nederlands Dagblad. Daar wil de redactie christelijke studenten aan zich binden door specifieke producties te maken voor een Instagramaccount. Dit doen ze onder andere door nadrukkelijk op zoek te gaan naar input van de studenten en door producties te maken over de onderwerpen die voor hen belangrijk zijn.
Het is misschien geen one size fits all-oplossing, maar ik denk dat nieuwsorganisaties of -platforms die iets delen met hun publiek, of zich richten op een publiek dat een gemene deler heeft, echt een streepje voor hebben als het gaat om het bereiken van jongeren.
In mijn vorige nieuwsbrief schreef ik over hoe redacties hun publiek als netwerk zouden moeten zien. Kalm An en het Nederlands Dagblad laten goed zien hoe je dat kunt doen. Door jezelf te plaatsen in of tussen groepen mensen, kun je daar een belangrijke rol spelen, als verbinder en als megafoon: in gesprek met publieken achterhalen wat er speelt en wat zij nodig hebben, en daar gaat de redactie mee aan de slag. Zo brengen de redacties mensen met elkaar in verbinding door inzichten, ervaringen en informatie te delen en creëren zij een waarde voor hun publiek die niet te kopiëren valt.
Zorgen voor verdeeldheid
Deze rol spelen is geen overbodige luxe, zo bleek uit een nieuw onderzoek van het Reuters Institute for the Study of Journalism. In acht landen werd onderzoek gedaan naar hoe mensen kijken naar de rol die verschillende platforms en actoren spelen in de democratie. Daaruit bleek dat de respondenten vonden dat nieuwsmedia zorgen voor verdeeldheid in plaats van mensen samenbrengen. In veel gevallen meer dan sociale platforms:
“It is striking that, overall, people think both journalists and the news media not only divide us but are more widely seen as divisive than social media or any of the other four platform types that we asked about. This pattern is quite consistent across countries. The only exception is Germany, where social media is seen as more divisive than the news media – but even here people still see the news media as something that divides society rather than brings people together.”
Nu denk ik niet dat alle nieuwsorganisaties dezelfde rol zouden moeten spelen. Als je in de business van het keren van tegels zit, is het feit dat je werk zorgt voor verdeling misschien wel het laatste waar je je druk over maakt. Maar ik denk dat er een verband is tussen de mate waarin journalistiek impact maakt en de verbinding die je als nieuwsorganisatie hebt met de samenleving. Wanneer het sociale contract met het publiek afbrokkelt, zal ook de impact van het journalistieke onderzoekswerk afnemen. En dat is natuurlijk eeuwig zonde.
Scheidsrechters?
Pieter Klok, de hoofdredacteur van de Volkskrant, schreef dat hij in navolging van Marty Baron de rol van journalisten ziet als die van onafhankelijke scheidsrechters. Om verschillende redenen lijkt me dit geen duurzame benadering van de rol van journalisten en eentje die gebaseerd is op verhoudingen die allang niet meer bestaan.
Die rol van onafhankelijke scheidsrechter vereist dat de bedoeling van journalistiek helder is en de rol van de journalistiek binnen de democratie duidelijk. Maar dat is niet zo. Niet alleen zien nieuwsconsumenten journalisten als een stelletje onruststokers, maar burgers zijn zich niet bewust van het belang van checks and balances voor de democratie, zoals journalistiek.
Dan kun je natuurlijk best vinden dat journalisten de onafhankelijke scheidsrechters moeten zijn, maar op basis waarvan dan? Omdat wij onszelf de waakhond van de democratie noemen? Een deel van de mensen die in die democratie leven zal het (excusez le mot) aan hun reet roesten of wij die functie wel of niet goed uitvoeren.
Geen recht maar een plicht
De afgelopen tijd wordt steeds duidelijker dat politici geen acht slaan op de functie van journalistiek en ze doen pogingen om de journalistieke sector te beïnvloeden. Ook het gelijkheidsbeginsel van onze grondwet blijkt voor een van de grootste regeringspartijen niet meer zo belangrijk te zijn. Alles wijst erop dat deze periode een sleutelmoment is in de geschiedenis van onze democratie: is die bestand tegen de invloeden van binnen- en buitenaf, of kijken we straks terug op dit moment als het punt waarop het uithollen echt begon?
“Vrijheid is geen recht maar een plicht,” zei de Russische filosoof Nikolaj Berdjajev. Het recht dat journalisten hebben om onafhankelijk hun beroep uit te voeren, brengt ook verplichtingen met zich mee. Je ontslaat jezelf van de verantwoordelijkheid die de journalistieke sector heeft door te zeggen dat journalisten scheidsrechters zonder belangen zijn. De journalistieke sector heeft namelijk wel degelijk belangen en bedoelingen, maar de burgers voor wie wij dit doen zijn zich daar niet van bewust, en de machten die wij controleren trekken zich daar niets van aan.
Journalisten kunnen niet berusten in hun rechten, daar is de functie veel te belangrijk voor. Als we vinden dat journalisten het recht hebben hun waakhondfunctie uit te voeren, moeten we de signalen vanuit de groep mensen voor wie die functie wordt uitgevoerd veel serieuzer nemen. Dat is onze plicht.