Wat jij kunt doen aan diversiteit op de redactie is eigenlijk heel vanzelfsprekend
Het publiek moet in het middelpunt van de journalistiek komen te staan. In De Nieuwe Lezer leg ik uit hoe iedereen op een redactie hier aan bij kan dragen.
Witte journalisten, zwarte schrijvers, het essay van Sabrine Ingabire op dipsaus.nl, zette de Nederlandse journaille afgelopen week op z’n achterste benen.
Ik ben het niet helemaal met haar eens, maar vind het heel goed (en dapper) dat ze de knuppel in het hoenderhok gooit. De reacties die ze vervolgens kreeg, ook van journalisten, vond ik raar. Als journalisten gooien we aan de lopende band de knuppel in andermans hoenderhok, maar oh wee als de knuppel in de onze terechtkomt. Dan zijn we allemaal op onze teentjes getrapt.
Maar vooral dacht ik: wat nu? Zoals ik het las, zat in het essay een probleem dat al jaren speelt: de grote redacties in Nederland zijn verre van een afspiegeling van de Nederlandse samenleving.
En de frustratie over dat daar ogenschijnlijk weinig aan gebeurt, deel ik met Ingabire. Dus wat kunnen we doen?
Ik vind het een lastig onderwerp om over te schrijven, want ik heb er niet veel verstand van. Daarom heb ik de hulp van NRC-collega Maral Noshad Sharifi ingeroepen.
✂️ Do it yourself: Wat kunnen we hier als redacties en op de redacties aan doen?
Noshad Sharafi werkt op de buitenlandredactie van NRC en is een van de initiatiefnemers van Het Brede Netwerk, een groep journalisten die door middel van masterclasses jonge journalisten een kans willen geven om een eigen netwerk op te bouwen.
Ik heb haar gevraagd om tips over hoe redacties diverser kunnen worden en wat de mensen op de redacties er zelf aan kunnen doen. En eigenlijk is dat allemaal heel vanzelfsprekend.
Maak moeilijke kwesties bespreekbaar en ga in gesprek als je de ander niet begrijpt
“Als redacties echt iets aan diversiteit willen doen moeten ze een cultuur creëren waarin moeilijke kwesties bespreekbaar worden gemaakt. Doen alsof die er in Nederland niet zijn is naïef. Doen alsof heel Nederland er misschien wel mee te maken heeft maar de mediaredacties niet, is dom. Wat je als redactie niet moet doen is de ander het recht ontnemen anders te denken of het in groepjes gaan verafschuwen. Je moet met ze in gesprek gaan, vragen stellen - onze belangrijkste taak - en naar die persoon luisteren.”
Zorg samen voor een diverse redactie en houd in de gaten of iedereen zich op z'n gemak voelt
“Kranten kunnen op iedere deelredactie een persoon aanwijzen met een divers netwerk, bijvoorbeeld buiten de randstad, die actief kan helpen zoeken naar nieuw talent. Als er dan nieuwe mensen op de redactievloer rondlopen moet die groep de nieuwe collega af en toe vragen hoe het gaat, opvangen als er dingen niet goed gaan.”
“Het vinden van divers talent is niet de grootste uitdaging. De vraag is: hoe zorg je ervoor dat nieuwe mensen zich op hun gemak voelen? Ben je alleen tevreden wanneer zij zich volledig aanpassen aan de rest? Ben je dan niet weer terug bij af?”
📌 Nice to know: The Washington Post doet vetcoole dingen op het internet
Ik heb afgelopen week zeker een half uur gebiologeerd naar het TikTok-account van The Washington Post zitten kijken. Ik kwam erbij via dit artikel over hoe je tieners kan bereiken (ik had weer even een terugval in mijn gênante zoektocht naar het nieuwsgebruik van jongeren), naar aanleiding van een project dat gericht is op jongeren mediawijs te maken.
Ik gebruik zelf geen TikTok, dus kan niet zeggen hoe geslaagd het account is, maar ik vind de video’s ontzettend grappig. Geheel volgens het format van TikTok, zijn het allemaal gekke, korte filmpjes van medewerkers van The Post met teksten in beeld en vaak muziek op de achtergrond. Bijvoorbeeld van dat ze een ‘kakkerlak’ op de redactie hebben of dat ze keten in de podcaststudio. De toon is een beetje dad joke-achtig.
De video’s gaan dus niet over de artikelen die The Washington Post maakt. De maker Dave Jorgenson vertelde in juni tegen Nieman Lab dat video’s in de toekomst wellicht vaker over het nieuws zullen gaan.
“We want to expand on what we do best and include the news and have, not breaking news, but things people are talking about, and ease our way into that. (…) I want to let the users know that we get the app first.”
Die laatste zin vind ik interessant: in plaats van dat ze het platform bombarderen met hun eigen content maken ze video’s die bij Tiktok passen.
📣 Food for thought: Waarom blijven we het vierkante blokje door het ronde gaatje rammen?
Nadat ik mezelf weer had losgeweekt van het TikTok-account van The Washington Post, moest ik denken aan een aflevering van Een podcast over media. In de voorlaatste aflevering bespraken Alexander Klöpping en Ernst-Jan Pfauth het rapport van Reuters over het nieuwsgebruik van jongeren dan ik een paar weken geleden besprak. Klöpping zei iets interessants over hoe uitgevers nu over het algemeen met jongeren omgaan.
“Ergens leeft bij uitgevers nog steeds het idee dat als je paywalls maakt dat jonge mensen vanzelf wel komen. We blijven hetzelfde doen. Een krant is op papier niet fundamenteel anders dan een krant online. Het is nog steeds hetzelfde product. (…) Ik denk niet dat je mensen onder de veertig jaar kan aanspreken met het nieuws product dat nu gemaakt wordt.”
Als je dan kijkt hoe The Washington Post met TikTok omgaat, is dat een mooi voorbeeld van hoe het wel kan. Ze zetten TikTok in om iets te maken voor de lezers en het staat niet in dienst van de artikelen.
Nog steeds proberen we, als een baby bij het consultatiebureau, het ronde blokje door het vierkante gaatje heen te rammen. De vorm van de journalistiek past niet altijd meer bij hoe de lezers (of kijkers, luisteraars, gebruikers) die tot zich willen nemen. Stel: Netflix was doorgegaan met het verhuren van dvd’s en had alleen de website wat mooier gemaakt. Had jij dan een abonnementje genomen?
Wélke vorm we dan wel moeten kiezen, weet ik eigenlijk ook niet. Maar laten we iets vaker nadenken over hoe de lezer de journalistiek tot zich wil nemen in plaats van hoe wij denken dat de lezer de journalistiek tot zich moet nemen.
🙏🏻 Practice what you preach: Even iets anders
Deze editie is een beetje anders dan anders, dus om de chaos compleet te maken, wil ik het hier eventjes over iets anders hebben.
Normaal gesproken zou ik hier een oproepje doen aan jullie. Maar ik merk dat het niet werkt. Heel zelden krijg ik een mailtje van een van jullie en dat vind ik jammer. Misschien doe ik iets verkeerd of hebben jullie op zondagmiddag helemaal geen zin om in de pen te klimmen.
Toch wil ik jullie vragen om es te reageren. Reageer dus vooral als je in deze nieuwsbrief dingen leest waarvan je denkt: ‘Ja, hoor Sophie maar dit slaat nergens op’. Of: 'Goh, hier heb ik laatst ook iets leuks over gehoord/gelezen/gezien’. En dat kan gewoon door op reply te drukken of als je dat makkelijker vindt, mailen naar sophie.vanoostvoorn@gmail.com.